Van Loo orgel

Van Loo orgel

Het orgel is in 1858 gebouwd door de Zwolse orgelbouwer Jan van Loo,

Jan van Loo (1823 – 1910) was aanvankelijk in dienst bij de Groningse orgelmaker Petrus van Oeckelen (1792 – 1878). Hij huwde een dochter van laatstgenoemde en vestigde zich in 1858 als zelfstandig orgelmaker te Zwolle. Het werk van van Loo is niet erg omvangrijk, voor zover bekend maakte hij de volgende nieuwe orgels:

1858 Lutten Nederlandse Hervormde kerk
1858 Blokzijl Doopsgezinde kerk
1864 Zwolle Gereformeerde kerk (nu in de Plantage kerk)
1866 Hall (gld) Nederlandse Hervormde kerk
1867 Oud-Avereest Nederlandse Hervormde kerk
1870 Dedemsvaart Nederlandse Hervormde kerk
1870 Dedemsvaart Nederlandse Hervormde kerk

Een ander werk van grotere omvang was de toevoeging van een vrij pedaal aan het orgel van de Grote kerk in Vollenhove in 1860. Voor het overige voerde hij onderhoudswerk en kleinere reparaties uit. Het werk van van Loo heeft veel overeenkomst met dat van zijn schoonvader. Het is niet onmogelijk dat veel materiaal uit diens orgelmakerij afkomstig was. Daar van Loo ook als wasdoekfabrikant actief was heeft hij zijn orgelmakersactiviteiten na ca. 1880 beëindigd. Waarschijnlijk liet hij deze activiteiten over aan zijn zwagers te Groningen die de orgelmakerij van Petrus van Oeckelen tot 1918 voortzetten. Ondanks de overeenkomsten met het werk van van Oeckelen heeft dat van van Loo zeker in disposities en klankgeving een eigen karakter. Opvallend is eveneens dat van Loo behalve te Dedemsvaart zijn orgels voorzag van, voor die tijd ouderwetse, spaanbalgen. Het orgel werd officieel in gebruik genomen op 7 april 1858, door organist Heyne uit Zwolle.

Dispositie van het orgel, voor de restauratie (1969)

     
Manuaal    
Praestant 8′ Engels bloktin in front
Bourdon 16′ Groot en klein octaaf uit wagenschoteiken, overig pijpwerk uit “specie” (=orgelmetaal)
Holpijp 8′ Groot octaaf uit wagenschot, rest uit specie
Viola di gamba 8′ Vanaf c uit orgelmetaal, groot octaaf ontleend aan holpijp 8′
Octaaf 4′ Orgelmetaal
Fluit 4′ Orgelmetaal
Octaaf 2′ Orgelmetaal
Fluit 2′ Orgelmetaal
     
Pedaal   c-f : aangehangen, windvoorziening : 2 balgen, elk 2,40m lang, 1,20m breed

Dispositie van het orgel, na de restauratie (1969)

     
Manuaal    
Praestant 8′  
Holpijp 8′  
Viola di Gamba 8′  
Octaaf 5′  
Fluit 4′  
Quint 3′  
Octaaf 2′  
Mixtuur III fabriekspijpwerk  
     
Pedaal    
Subbas 16′ grotendeels uit de oude Bourdon 16′  

Samenstelling Mixtuur

c.                   1 1/3′ + 1′  
  c               2′ + 1 1/3′ + 1′  
  c1         2′ 2/3′ + 2′ + 1 1/3′    
  c2     4′ + 2′ 2/3′ + 2′        
  c3 5 1/3′ + 4′ + 2′ 2/3′            
Pedaal  
Subbas 16′ grotendeels uit de oude Bourdon 16′

 

terug