Van Loo orgel

Van Loo orgel

Een ander werk van grotere omvang was de toevoeging van een vrij pedaal aan het orgel van de Grote kerk in Vollenhove in 1860. Voor het overige voerde hij onderhoudswerk en kleinere reparaties uit. Het werk van van Loo heeft veel overeenkomst met dat van zijn schoonvader. Het is niet onmogelijk dat veel materiaal uit diens orgelmakerij afkomstig was. Daar van Loo ook als wasdoekfabrikant actief was heeft hij zijn orgelmakersactiviteiten na ca. 1880 beëindigd. Waarschijnlijk liet hij deze activiteiten over aan zijn zwagers te Groningen die de orgelmakerij van Petrus van Oeckelen tot 1918 voortzetten. Ondanks de overeenkomsten met het werk van van Oeckelen heeft dat van van Loo zeker in disposities en klankgeving een eigen karakter. Opvallend is eveneens dat van Loo behalve te Dedemsvaart zijn orgels voorzag van, voor die tijd ouderwetse, spaanbalgen. Het orgel werd officieel in gebruik genomen op 7 april 1858, door organist Heyne uit Zwolle.

Dispositie van het orgel, voor de restauratie (1969)

     
Manuaal    
Praestant 8′ Engels bloktin in front
Bourdon 16′ Groot en klein octaaf uit wagenschoteiken, overig pijpwerk uit “specie” (=orgelmetaal)
Holpijp 8′ Groot octaaf uit wagenschot, rest uit specie
Viola di gamba 8′ Vanaf c uit orgelmetaal, groot octaaf ontleend aan holpijp 8′
Octaaf 4′ Orgelmetaal
Fluit 4′ Orgelmetaal
Octaaf 2′ Orgelmetaal
Fluit 2′ Orgelmetaal
     
Pedaal   c-f : aangehangen, windvoorziening : 2 balgen, elk 2,40m lang, 1,20m breed

Dispositie van het orgel, na de restauratie (1969)

     
Manuaal    
Praestant 8′  
Holpijp 8′  
Viola di Gamba 8′  
Octaaf 5′  
Fluit 4′  
Quint 3′  
Octaaf 2′  
Mixtuur III fabriekspijpwerk  
     
Pedaal    
Subbas 16′ grotendeels uit de oude Bourdon 16′  

Samenstelling Mixtuur

c.                   1 1/3′ + 1′  
  c               2′ + 1 1/3′ + 1′  
  c1         2′ 2/3′ + 2′ + 1 1/3′    
  c2     4′ + 2′ 2/3′ + 2′        
  c3 5 1/3′ + 4′ + 2′ 2/3′            
Pedaal  
Subbas 16′ grotendeels uit de oude Bourdon 16′

 

terug